Brieven uit de hemel
Winter! Kerst! Hopen jullie ook zo op SNEEUW?!!
Het is zo magisch: wakker worden, het raam uitkijken en donzige sneeuwvlokken langzaam naar beneden zien dwarrelen. De hele wereld bedekt zien worden met een dikke laag sneeuw.
Wat is sneeuw eigenlijk? Zo te zien zijn het gewoon witte watten. Maar hoe ziet zo’n sneeuwvlok er van heel dichtbij echt uit?
Deze vraag heeft veel mensen bezig gehouden. Al heel lang geleden werden sneeuwvlokken bestudeerd.
In het oude China, 150 jaar voor Christus, schreef Han Ying al over sneeuwvlokken die zeshoekig zijn en dus zes punten hebben. Hij vond dat wonderlijk omdat bloemen vijfhoekig zijn en dus vijf bladeren hebben.
… geen twee dezelfde
Als je een sneeuwvlok goed bekijkt zie je dat één zo’n vlok uit allemaal veerachtige ‘sterretjes’ bestaat. Een sneeuwvlok kan bestaan uit tientallen, honderden of wel duizenden sneeuwkristallen. En, wat heel bijzonder is: ze lijken allemaal anders.
Bentley beweerde dat geen sneeuwkristal hetzelfde is. Inmiddels weten we dat er 35 types sneeuwkristallen zijn en dat een sneeuwkristal onder identieke omstandigheden ook een identieke vorm zal aannemen.
Wetenschappers over de hele wereld hebben zich verwonderd over sneeuwvlokken. De japanse sneeuwvlokman Nakaya zei iets heel moois daarover: “Sneeuwvlokken zijn door de hemel verzonden brieven.”
Bekijk meer foto’s op de website die is opgedragen aan Bentley
William Bentley
William ‘Sneeuwvlok’ Bentley
De meest bekende sneeuwvlokman is Wilson Bentley. Hij woonde in Vermont en werkte op de boerderij van zijn ouders. Op zijn 15de kreeg hij een microscoop voor zijn verjaardag. Waar hij woonde liggen ’s winters stapels sneeuw. Op een dag legde hij een sneeuwvlok onder de microscoop. Wat hij zag vond hij zo wonderlijk dat hij vanaf dat moment fanatiek sneeuwvlokken is gaan bekijken.
Tijdens sneeuwbuien zat hij aan een tafeltje buiten. Bentley liet de sneeuwvlokken vallen op een donkere achtergrond, bekeek ze met een microscoop en probeerde ze te tekenen.
Maar de sneeuwvlokken onder zijn microscoop smolten voordat hij ze getekend had.
sneeuwvlokken vangen met een veer
Voor zijn 19de verjaardag kreeg hij een fotocamera. Het lukte hem deze op zijn microscoop te monteren. Maar het duurde jaren voordat het helemaal goed werkte.
Hij ving de sneeuwvlokken met een veer of op een blad bedekt met gekoeld vilt. En dan was het nog een heel gepruts om de sneeuwvlok onbeschadigd op het plaatje onder de microscoop te leggen. In 1885 maakte hij tijdens een sneeuwstorm de eerste opname.
Het resultaat was ontzettend mooi! Hij maakte meer dan 5000 foto’s van sneeuwkristallen. Bentley is degene die zei dat geen twee sneeuwvlokken dezelfde zijn. In 1931 publiceerde hij het beroemde boek ‘Snow Crystals’.
Sneeuwvlok liefhebbers
Ver terug in de tijd
Olaus Magnus
In het noorden van Europa heb je veel sneeuw. Ik heb gelezen dat daar de mooiste, dikste en donzigste sneeuwvlokken vallen.
Heel lang geleden was er in Zweden een monnik met de naam Olaus Magnus. In Europa was hij de eerste die sneeuwkristallen tekende. Dat was zo rond 1500. De vraag is, tekende Magnus wat hij zag?
Wat hij goed zag is dat niet één sneeuwkristal hetzelfde is. Maar zijn sneeuwkristallen zijn figuurtjes die op handjes lijken, een maan en een vliegend oog. Er zit zelfs een pijl en een bloemetje tussen.
Er is er maar één die op een sneeuwkristal lijkt: het zes puntige sterretje beneden in het midden van zijn tekening.
Zie je wat de tekening linksboven is? Dat zijn de bevroren vensterruiten van een huis. Daar weer onder zie je een sneeuwstorm.
René Descartes
Iets meer dan 100 jaar later, in 1637 in Amsterdam bekijkt René Descartes sneeuwkristallen met het blote oog. Ook hij tekende ze en ook hij fantaseerde een beetje.
Sommige lijken op bloemetjes en andere op zonnetjes. In ieder geval zijn ze wel zeshoekig.
Zijn beschrijving van de sneeuwkristallen is best precies:
“Het zijn kleine plaatjes ijs, heel plat, gepolijst en transparant. Ze zijn zo dik als een vel papier. Ze zijn perfect zeshoekig en de zes zijden zijn zo recht en de hoeken zijn zo gelijk aan elkaar, dat het onmogelijk is voor mensen om zo iets exact te kunnen maken.”
Descartes vroeg zich ook af waarom sneeuwkristallen zeshoekig zijn:
“Ik kan me moeilijk voorstellen wat deze zes tanden rond elke korrel zo precies symmetrisch heeft kunnen vormen.”
Erasmus Bartholinus
Niet zo heel veel later, in 1660 maakte De Deen Erasmus Bartholinus de eerste gedetailleerde schetsen van sneeuwvlokken.
Dat kon hij doen omdat er toen een – primitieve – microscoop was uitgevonden. Ook al zijn ook zijn de tekeningen niet heel precies, het beginnen wel op echte sneeuwvlokken te lijken.
Jan Floris Martinet
In 1777 zat Jan Floris Martinet in zijn tuin in Zutphen. Wollen muts op, lekkere sjaal om zijn nek.
Inmiddels was de lichtmicroscoop uitgevonden. Daardoor was Martinet de eerste die sneeuwkristallen echt heel precies na kon tekenen. Het waren zulke goede tekeningen dat zijn boek een eeuw later nog een keer werd gedrukt.
Het werd zelfs gedrukt in het Japans. En zo kwam het dat ook wetenschappers in Japan veel onderzoek gingen doen naar sneeuwkristallen.
Sneeuwvlok mannen in japan
Toshitura Doi
In Japan leefde eens een leenheer met de naam Toshitura Doi (1789-1848). Hij woonde in het Koga district. Hier viel altijd veel sneeuw dus het was een uitstekende plaats om sneeuwkristallen te bestuderen.
Doi begon ermee als hobby. Hij was in het bezit van zijn eigen microscoop die hij uit Nederland had laten komen. Deze had de grappige naam ‘Oranda Megane’ (Nederlandse Brillen).
In 1832, publiceerde hij 86 tekeningen van sneeuwkristallen in zijn Sekka-zusetsu ofwel Schetsen van Bloemen van de Sneeuw. Zeven jaar later voegde hij er nog eens 97 sneeuwkristallen aan toe.
Sneeuwkristal patronen werden erg populair in Japan. Ook als textiel patroon op kimono’s bijvoorbeeld.
Om goed sneeuwvlokken te bestuderen zat hij buiten in de kou. Alleen in temperaturen van -10 to -15 blijven de kristallen in goede vorm. Hij ‘ving’ sneeuwvlokken op een zwart kleed. Daarna legde hij ze voorzichtig in een zwart kopje om ze onder de microscoop te kunnen bestuderen.
Weet je wat ik grappig vind? Dat zijn achternaam Doi als het nederlandse woord ‘dooi’ klinkt.
Ukichiro Nakayo
In het noorden van Japan, Hokkaido, een eeuw geleden, begon de japanse wetenschapper Ukichiro Nakayo sneeuwvlokken te bestuderen. Zijn laboratorium was een simpele hut in de sneeuw.
Hij maakte meer dan 3000 foto’s. Hij zag dat sneeuwvlokken van elkaar verschillen. Maar hij zag ook dat er sneeuwkristallen met dezelfde structuren zijn.
Zo was hij de eerste die een systeem ontwikkelde om sneeuwvlokken te klassificeren. Dat wil zeggen dat hij ze verdeelde in 7 familie’s en 41 type’s.
In 1936 ontdekte Nakaya, als eerste in de wereld, hoe je kunstmatig sneeuwkristallen kunt laten groeien.
Een sneeuwkristal groeit in ijskoude luchtlagen rond een minuscuul klein stofdeeltje. Eerst probeerde Nakayo sneeuwkristallen te laten groeien op draadjes. Dat lukte niet.
In zijn lab, een soort inloop-vrieskist, lag een konijnenbont. Op een dag zag hij dat er een sneeuwkristal was gegroeid op het topje van een konijnenhaartje.
Dat was de doorbraak. Met een zelfgebouwd apparaat maakte hij duizenden sneeuwkristallen.
Wat heb jij met sneeuw gedaan?
Wat heb jij deze winter gemaakt met sneeuw? Heb je een mooie sneeuwvlok getekend, gefotografeerd of gemaakt? Of heb je een supermooie sneeuwpop gemaakt? Stuur een foto naar MaBelle!