Foto albatros, Matthew Golding
Vliegen
Wie zou er niet willen kunnen vliegen?
Een klein aanloopje …
… je armen spreiden
en, hup, daar ga je!
Een klein aanloopje, je armen spreiden, en, hup, daar ga je. Tussen de huizen door. Boven de daken. Boven de stad. Boven zee. Vogels zijn zo gewoon dat je er nooit bij stilstaat wat een wonder het is dat ze kunnen vliegen.
En dat ze zo goed kunnen vliegen. Er zijn kleine strandlopers die in het puntje van Zuid-Amerika overwinteren en in het voorjaar meer dan tienduizend kilometer vliegen om niet ver van de Noordpool te gaan broeden. En vier maanden later vliegen ze dat hele eind weer terug.
Jonge albatrossen vliegen de eerste zeven of acht jaar van hun leven zonder ooit een poot op de grond te zetten, en dat boven de grootste, koudste en meest woeste oceaan op aarde, rond de Zuidpool.
Hun vleugels zijn zo groot dat ze urenlang zweven zonder moeizaam klapwieken. Je hebt trouwens niet alleen vleugels nodig om te kunnen vliegen. Je moet ook heel licht gebouwd zijn.
Een mantelmeeuw lijkt net zo groot als een poes maar weegt maar maar zes of zeven ons. Een beetje huiskat weegt zes of zeven kilo.
Waarom wegen vogels veel minder dan poezen? En hoe hebben ze vleugels gekregen? Niet van de ene op de andere dag…
Zo zou ik willen vliegen, Atelier des enfants, Montmarault
Het oudste vliegdier
De Archaeopteryx
Het oudste wezen dat als vogel wordt gezien heet Archaeopteryx.
Dat is Latijns en het betekent “oude vleugel”.
Foto fossiel Archaeopteryx, Heinrich Mallison, Collectie Natuurkunde museum, Berlijn
Afdruk in steen
In 1871 werd er een prachtig fossiel gevonden in een steengroeve in Duitsland. Het dier zelf is verdwenen maar er is een afdruk in steen overgebleven.
Denk maar aan een afdruk van je voet in het zand, en dan hard geworden. Fossielen zijn meestal niet zo duidelijk maar in dit geval kun je zelfs veren zien en kleine botjes.
Aan het kopje is te zien dat Archaeopteryx tandjes had en verder had hij een lange staart van botjes.
Daarin is hij anders dan alle vogels van nu. Die hebben alleen staartveren en geen staartbotjes. En moderne vogels hebben geen tanden maar een snavel.
Vliegende dino
Archaeopteryx is heel erg oud. 140 miljoen jaar. Waarschijnlijk
was archaeopteryx een kleine, vliegende dino.
De dinosaurussen zijn 65 miljoen jaar geleden uitgestorven. De vleugels van zo’n “steenoude dinovleugel” zijn eigenlijk voorpoten met veren. Ze zijn nog niet zo perfect als die van een albatros of meeuw.
Ook was hij aan de zware kant met zijn staart vol botjes en bek vol tanden. Maar hij kon waarschijnlijk al redelijk vliegen.
En dus kon hij vluchten voor vijanden die niet konden vliegen en hij kon insecten uit de lucht vangen. En dat was zo belangrijk dat vogels een enorm succes geworden zijn. Nu – 140 miljoen jaar later – zijn er meer dan 9000 soorten vogels.
Niet alleen vogels vliegen
ook vleermuizen vliegen
Maar niet alleen vogels kunnen vliegen. Ook vleermuizen kunnen dat. En ook vleermuizen zijn een enorm succes, ook al zie je ze maar weinig.
Van de 4475 soorten zoogdieren op de wereld zijn 997 soorten vleermuizen. Vleermuizen zijn heel anders dan vogels. Ze leggen geen eieren maar krijgen levende jongen en hebben tanden. De jongen drinken bij de moeder. Het zijn dus zoogdieren. En het zijn de enige zoogdieren die kunnen vliegen.
Ze hebben geen veren maar huid gespannen tussen hun botjes. Wat vroeger hun voorpoten waren dat zijn nu hun vleugels. Het is net als toen de vroegere dino’s veren kregen aan hun voorpoten en dat werden hun vleugels.
Niet vliegen maar zweven
huidvliegers
Lekker zweven tussen de bomen op een huidplooi tussen je armen.
Foto huidvlieger van Ian Glover CC licentie
Huidvliegers
Er zijn nog veel meer wezens die zich door de lucht kunnen verplaatsen. Er zijn een aantal kleine zoogdieren met een huidplooi tussen hun voor en achterpoten.
Die huidplooi, ook wel membraan genoemd begint aan de zijkant van hun hoofd helemaal tot hun staart. Het lijkt wel een soort van paraplu als ze van de ene boom naar de andere zweven.
Gliders heten ze in het Engels. Zweefvliegers. Wij noemen ze huidvliegers of vliegende katten of vliegende eekhoorns. Ze kunnen tot wel 70 meter van de ene boom naar de andere zweven.
Huidvliegers zijn nachtdieren, ze hebben grote ronde rode ogen die recht vooruit kijken. Hun oortjes zijn rond en klein.
Een beetje zweven is al een groot voordeel als je daardoor aan een niet-zwevend roofdier kunt ontsnappen. Toch worden huidvliegers met uitsterven bedreigd doordat de bossen waarin ze leven worden gekapt.
Andere zwevers
Ook zijn er zwevende hagedissen die hun ribben met huid ertussen naar buiten kunnen bewegen. En heb je wel eens gehoord van zwevende slangen met een huidplooi opzij. Of wat dacht je van zwevende kikkers, waarvan één soort zijn voeten uitspreid als een paraplu.
Aan al deze dieren kun je zien hoe het met de echte vliegers begonnen is. Maar waarom hebben al die glijders, zwevers en fladderaars nooit echt leren vliegen?
Toeval waarschijnlijk. Alleen als je toevallig je voorpoten gebruikte om mee weg te fladderen kon je er later echte vleugels mee ontwikkelen.
Met paraplu-voeten of een huidplooi tussen je ribben kun je dus wel leuk glijden, zweven of fladderen maar je vliegt er niet mee van Zuid-Amerika naar de Noordpool.
einde verhaal
Uitgestorven dieren in het wild
Er zijn dieren die zijn uitgestorven in het wild, die er toch nog zijn. In natuurreservaten bijvoorbeeld. Zo is er kort geleden uitgestorven op het eiland Guam een bijzondere vogel met de naam Guam ral
Deze pagina verscheen voor het eerst in de Amsterdamse buurtkrant #DWARS 216 in augustus 2020.